Klokkenluider Jeffrey Wigand over de tabaksindustrie: ‘Het zijn schoften, werkelijk’

Jeffrey Wigand is biochemicus, maar vooral bekend als de klokkenluider die de Amerikaanse tabaksindustrie aanpakte. Sinds zijn onthullingen staat de sector te boek als een smoezelige bedrijfstak, die over lijken gaat. Een gesprek over de langste adem van Big Tobacco.

Artikel gepubliceerd in Trouw, op 28 juni 2020 door Joop Bouma

Jeffrey Wigand werkte in de jaren negentig maar een paar jaar bij de Amerikaanse sigarettenfabrikant Brown & Williamson. Maar ze zijn in Louisville, Kentucky nog altijd niet van de schrik bekomen. De korte werkrelatie was lang genoeg om de tabaksbranche een zware klap toe te brengen. Al was dat nooit zijn bedoeling. Hij dacht bij de fabrikant te gaan werken aan een veiliger sigaret. Nogal naïef, geeft hij toe. Wat resteerde zijn gemengde gevoelens: “Ik heb er door mijn werk bij B&W aan bijgedragen dat rokers longziekten kregen.”

Roken op de oude manier: verbranden van tabak, is op z’n retour. De omzet daalt. Maar Big Tobacco is niet voor één gat te vangen. De profijtelijke, steenrijke sector krabbelt altijd weer op. Er is een plan B. Met de grote vriend nicotine nog steeds als belangrijkste bondgenoot.

De branche zoekt een uitweg in elektronische sigaretten. Levensgevaarlijk, die elektronisch rookwaren, zegt Wigand. “Gevaarlijker dan gewone sigaretten omdat het nicotine­niveau tot vijftien procent oploopt. Je inhaleert in één e-sigaret net zoveel nicotine als van twee pakjes gewone sigaretten. Het is een cocktail van nicotine, smaakstoffen en andere onbekende stoffen.”

Afgelopen week kondigde staatssecretaris Paul Blokhuis een verbod aan op smaakjes (zoals aardbeienijs, mango, hazelnootpasta of mojito) die aan e-sigaretten worden toegevoegd om het e-roken voor kinderen aantrekkelijker te maken.

In de lobby van Renaissance Hotel in Amsterdam staart Jef Wigand wat vermoeid voor zich uit. Hij was – begin dit jaar – in Nederland om te spreken op een congres van kankerspecialisten. Het is zijn leven: de wetenschapper reist de wereld over om advies te geven en om conferenties toe te spreken, vooral van artsen. Deze ochtend is hij in alle vroegte vanuit Detroit op Schiphol geland. Weinig slaap gehad, hoogstens wat gedoezeld in het vliegtuig. Hij is 78 inmiddels, rugklachten, maar nog steeds: de wandelende nachtmerrie van de Amerikaanse tabaksindustrie.

We spraken elkaar een keer eerder, twintig jaar geleden, voor het gebouw van de Wereldgezondheidsorganisatie in Genève, Zwitserland. De WHO hield een hoorzitting over een wereldwijd anti-tabaksverdrag FCTC (Framework Convention Tobacco Control). Het verdrag moest het eindspel inluiden: beeindiging van een dodelijke en hardnekkige pandemie, het roken.

Dat FCTC-verdrag is nog altijd van kracht. Tabaksgebruik is een mondiaal gezondheidsprobleem met meer dan zeven miljoen – vermijdbare – doden, per jaar. Ruim 20.000 jaarlijkse doden in Nederland. Een stille sterftegolf, waar het Covid-19-virus bleekjes bij afsteekt. In 2020 sterven ruim drie keer meer mensen door tabak dan door corona.

In 1993 werd Wigand ontslagen als hoofd onderzoek en ontwikkeling bij Brown & Williamson. Wigand was te kritisch, paste niet langer in de bedrijfscultuur. Hij werd uitgerookt door de industriejuristen van Big Tobacco en – toen hij gevaarlijk bleek te zijn voor de bedrijfstak – bedreigd en belasterd. Hij vond een kogel in zijn brievenbus.

Tot op de dag van vandaag speelt dat FCTC-verdrag van begin deze eeuw de industrie parten. Nog steeds worden maatregelen doorgevoerd. Tabak wordt mag vanaf dit najaar alleen nog verpakt in grauwe, eenvormige pakjes zonder reclameopdruk worden verkocht. In supermarkten mogen rookwaren niet meer in het zicht staan.

Te activistische longartsen
Het FCTC maakte uiteindelijk in Nederland ook een eind aan decennia van besloten achterkamertjesoverleg op de ministeries tussen tabaksfabrikanten en beleidsmakers van de overheid. De industrie liep in en uit, ook bij het ministerie van volksgezondheid. Naleving van de bepaling dat de industrie geen gesprekspartner meer kon zijn voor overheden, moest in Nederland in 2016 worden afgedwongen, tien jaar na ondertekening van het VN-verdrag. Dat was niet op initiatief van gevestigde gezondheidsfondsen, maar van twee longartsen die nadien door diezelfde fondsen als ‘te activistisch’ werden weggezet.

De FCTC-bepaling die de industrie uitsluit van overleg met overheden, was opgesteld nadat uit interne bedrijfsdocumenten bleek dat tabaksfabrikanten sinds 1953 wereldwijd overheidsbeleid stelselmatig hadden tegengewerkt en ondermijnd. Onder meer door wetenschappers om te kopen, door te liegen over toevoegingen, door tot ver in de jaren negentig glashard te ontkennen dat nicotine een verslavende stof is.

Ook in Nederland, land van kooplieden en dominees, was de tabaksindustrie altijd een welkome gesprekspartner voor politici, bewindslieden en beleidsambtenaren. Jaarlijks zorgen rokers voor miljarden aan accijnsopbrengsten. Bij maatschappelijke kwesties waarin niet te grote financiële belangen spelen, is Nederland graag progressief en vooruitstrevend – homohuwelijk, softdrugsbeleid, euthanasie, abortus. Maar als het om groot geld gaat – klimaat, biodiversiteit, tabak – is Nederland eerst en vooral de berekenende koopman. Op internationale ranglijstjes staat Nederland steevast achteraan bij dit soort thema’s. Polderen.

Wigand is niet onder de indruk van het Nederlandse tabaksbeleid. Gezondheidsfondsen als KWF Kankerbestrijding, Hartstichting en Longfonds hielden zich jarenlang afzijdig omdat ze de inkomsten van rokende donateurs niet in gevaar wilden brengen. Nederlandse politici hadden warme banden met de tabaksindustrie. Het tabaksbeleid was liberaal, de sterfte door roken hoger dan in menig ander Europees land. Maar maatschappelijke organisaties, van artsenkoepel tot gezondheidsfonds, speelden decennialang geen rol van betekenis in het terugdringen van tabaksgebruik. “Het ontmoedigingsbeleid is in Nederland is niet robuust, er moet nog steeds veel gebeuren”, vindt Wigand.

Maar tegelijk heeft de Amerikaan niets dan lof voor de twee Nederlandse longartsen Wanda de Kanter en Pauline Dekker, die in de afgelopen tien jaar het tabaksdossier in Nederland hebben afgestoft en opgeschud. “Zij zijn de echte strijders voor bewustwording en verandering in Nederland, zij doen dit naast hun baan als dokter. Ze doen het werk dat anderen hebben laten liggen. Zij hebben duidelijk gemaakt dat de tabaksindustrie in de kern een misdadige bedrijfstak is. De industrie heeft decennialang gefraudeerd met de nicotine, koolmonoxide en teergehalten, doordat ze sjoemelsigaretten met onzichtbare gaatjes in de filters op de markt brachten. Door die gaatjes krijgt de roker meer van die stoffen binnen. Dat noem ik fraude, manipulatie.”

Wigand adviseerde de twee longartsen bij de strafklacht die zij in 2016 indienden tegen de Nederlandse tabaksindustrie. Die aangifte werd uiteindelijk door het Openbaar Ministerie geseponeerd – tabak is een legaal product, het op de markt brengen van sigaretten kan niet worden aangemerkt als strafbaar feit.

Toen Wigand in 2000 bij de WHO in Genève sprak, was net de Hollywoodfilm ‘The Insider’ in wereldpremière gegaan, gebaseerd op zijn ervaringen met de tabaksindustrie. De acteur Russell Crowe speelde Wigand, Al Pacino vertolkte de journalist van de ABC-nieuwsshow ‘60 Minutes’ die Wigand destijds overhaalde zijn verhaal naar buiten te brengen. Jeffrey Wigand kijkt de film niet graag terug. “Het haalt zo veel naar boven.”

In 1993, bij zijn ontslag, negeerde Wigand de geheimhoudingsclausule, die hij had moeten tekenen bij Brown & Williamson en bracht op nationale tv in de VS naar buiten hoe de tabaksindustrie opereerde. Hij maakte documenten openbaar die aantoonden dat de fabrikant in die jaren stoffen toevoegde aan sigaretten om ze extra verslavend te maken. Zijn ervaringen met de tabaksfabrikant werd het draaiboek van The Insider. Er hoefde niets gedramatiseerd te worden. Toen hij de vuile was over zijn ex-werkgever naar buiten bracht, zette dat gebeurtenissen in gang die je eigenlijk alleen thrillers leest. Wigand kreeg dreigmails (‘Leuke kinderen heb je. We weten waar ze naar school gaan’) en op een dag vond hij een kogel in zijn brievenbus. Hij moest door de FBI worden beveiligd. Nog altijd draagt hij thuis in de VS een vuurwapen. In de Amsterdamse hotellobby laat hij zijn wapenvergunning zien van de staat Michigan. De licentie is net weer voor vijf jaar verlengd.

Bodyguards voor de kinderen
“Die tijd brengt mij alleen maar slechte herinneringen. Doodsbedreigingen tegen mijn drie dochters, het binnendringen in mijn privéleven van die sigarettenfabrikant, constant beveiligers om je heen. We hadden twee bewapende bodyguards die mijn kinderen en mijn vrouw beveiligden. Die kogel in de brievenbus was één van de griezeligste dingen, omdat je je veilig en beschermd voelt in je eigen huis. Toch waren ze in staat in die veilige omgeving door te dringen. Terwijl de meisjes toen nog zo jong waren. Het zijn schoften, werkelijk. In 2012 werden de ruiten van mijn huis en mijn auto vernield. Ik getuigde toen in een rechtszaak tegen de industrie.”

Ze hebben Wigand nooit stuk gekregen. Ook niet toen de industrie een smeercampagne tegen hem opzette. De Wall Street Journal kreeg documenten toegespeeld waaruit zou blijken dat hij zijn vrouw en kinderen mishandelde en zou hebben gefraudeerd met declaraties. “Alles gelogen natuurlijk, maar dat is de manier waarop de tabaksindustrie werkt.”

“Er is één belangrijk punt: alles wat ik heb geschreven en gezegd over de tabaksindustrie is de waarheid. De waarheid wint altijd. Maar ik kijk nog steeds met gemengde gevoelens terug op mijn tijd bij Brown & Williamson. Want als werknemer van de tabaksindustrie was ik wel medeplichtig. Ik heb er toe bijgedragen dat er mensen longziekten hebben gekregen door het roken – daar ben ik niet trots op. Ik heb wel wat gedaan om die schuld te vereffenen, daar ben ik ook nog niet klaar mee.”

Hij was biochemicus. Promoveerde op transcortine, een eiwit dat zorgt voor het transport van hormonen door het menselijk lichaam. Maar toen zag hij die baan bij dat tabaksbedrijf B&W. Waarom die overstap? Wigand: “Eén van de redenen waarom ik voor hen wilde werken was dat ze mij zeiden dat er een medische adviesraad zou komen bij B&W die moest zoeken naar een veiliger sigaret. Dat leek me wel wat. Bovendien, ik kreeg een hoog salaris, met een uitgebreide ziektekostenverzekering. Die had ik nodig want mijn dochter Rachel had astma. Ik kon verhuizen van New York naar landelijk Kentucky. Dus ik dacht: ik kan bij B&W erg belangrijk werk doen, werken aan een veiliger sigaret. Ook nog voor een mooi salaris.”

Maar al snel vielen hem de schellen van de ogen. “Een veiliger sigaret. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Door het ontwikkelen van een veiliger sigaret, geef je als fabrikant aan dat al het andere dat je maakt, niet veilig is. Vanuit een juridische positie bekeken is dat een nachtmerrie. Dus die veilige sigaret was geen optie.”

De elektronische sigaret moet de omstreden bedrijfstak, die nog altijd megawinsten maakt, door de komende decennia slepen. “Er lopen nu 2500 medische rechtszaken in de VS tegen nicotinebommen als Juul van Philip Morris en andere e-sigaretten waarbij het er alleen om gaat rokers bloot te stellen aan zo veel mogelijk zwaar verslavende stoffen. Ze moeten verboden worden. Juul richt zich op de markt voor kinderen, ze sponsoren in de VS kampeerreizen. Het is een elektronische dosering van nicotine met smaakstoffen die op kinderen zijn gericht. Mango, pepermunt, chocolade. Voor de tabaksindustrie geldt: ‘An addicted child is a customer forever’, een verslaafd kind is een levenslange klant. Een kinderbrein werkt anders dan het onze, zij zijn echte doelwitten voor nicotine-verslaving.”

Jeffrey Wigand geeft tegenwoordig op een universiteit in Michigan les in grondrechten.