Dit is het verschil tussen longkanker bij rokers en niet-rokers

De meest voorkomende oorzaak van longkanker is nog steeds roken, maar toch heeft 15 procent van de patienten met longkanker niet of nauwelijks gerookt

artikel/podcast op WNLtv, Oorlog in je lichaam, 1 september 2021

Niet-rokers hebben “een totaal ander type longkanker” dan mensen die wel gerookt hebben, vertelt longarts Joop de Langen van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in de WNL-podcast Oorlog in je Lichaam.

​In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 14.000 mensen longkanker. Het is daarmee niet de meest voorkomende, maar wel de meest dodelijke kanker. “Dat zegt iets over hoe moeilijk het te behandelen is”, zegt De Langen. Dat komt onder andere doordat er in de longen geen gevoelszenuwen zitten, legt De Langen uit. “Als er een plekje in een long ontstaat, hebben mensen daar geen klachten van. Die klachten komen pas als er een uitzaaiing komt. Daarom vinden we longkanker pas in een uitgezaaide vorm. Dat maakt het moeilijker te behandelen.”

Longkankercellen zijn agressieve cellen, die wel gevoelig zijn voor behandeling. “Maar die behandeling werkt meestal maar relatief kort. Dat maakt de levensverwachting voor patiënten kort is, helaas. We hebben wel al flinke verbeteringen geboekt, en die komen er zeker nog ook aan. Er is licht aan het einde van de tunnel.”

Grotere schade biedt betere behandelopties
Longkanker bij rokers wordt veroorzaakt doordat roken leidt tot veranderingen in het dna, legt De Langen uit. “Die schade blijft bestaan. Als je stopt met roken gaat de bende, zoals teer, eruit. Maar de dna-schade blijft bestaan, dat is niet om te keren.”

Die dna-schade maakt het verschil tussen longkanker bij rokers en niet-rokers. “Mensen die veel hebben gerookt, hebben daardoor veel dna-veranderingen. Dat maakt die tumorcel helemaal anders dan een normale longcel. Met immuuntherapie probeer je afweercellen zo te stimuleren dat ze onderscheid maken tussen normale longcellen en tumorcellen. Bij door roken veroorzaakte longkanker zijn die cellen behoorlijk anders door de dna-schade. Daarom slaat immuuntherapie vaker aan bij mensen die hebben gerookt. Voor beide groepen hebben we goede behandelingen, maar wel totaal andere behandelingen.”

Alle behandelingen zijn tijdelijk
Toch werken die goede behandelingen maar tijdelijk. “Als die behandeling is uitgewerkt, hebben we veel minder goede behandelingen beschikbaar.” Hoe lang zo’n medicijn werkt, verschilt per patiënt. “Wij zijn niet zo goed in staat om per persoon te zeggen hoe lang een medicijn gaat werken.”

Voor betere genezing in de toekomst heeft De Langen zijn hoop gevestigd op immuuntherapie. “Het afweersysteem is het meest flexibel. De andere medicijnen die wij geven, kunnen zich niet aanpassen. Als een tumorcel iets verandert, verandert het medicijn niet mee.” Het afweersysteem, dat wordt gebruikt bij immuuntherapie, kan wel op zo’n verandering inspelen. “De oplossing voor het genezen van kanker in het algemeen moet een vorm van immuuntherapie zijn.”